Het besluit om een boek te schrijven over haar moeders oorlogservaringen kwam pas jaren na haar dood. Anjes Wolfs-Driessen is de jongste dochter van Mädie Franz, een Sinti-meisje dat de oorlog overleefde.

"Pas toen wij tieners waren, vertelde ze ons over onze afkomst", zegt Anjes. "Tot die tijd wisten we niets over haar holocaust-ervaringen." Anjes, de jongste dochter, hing aan de lippen van haar moeder. "Ik luisterde graag naar haar verhalen over vroeger, ik onthield ze woord voor woord."

In het boek komt Mädie Franz zelf aan het woord. Anjes Wolfs-Driessen: "Ik wilde het verhaal van mijn moeder laten klinken zoals ze het zelf aan mij vertelde, eenvoudig en zonder omhaal."

De woonwagen, de paarden en de hond blijven achter

Mädie en haar familie leidden een plezierig en vrij leven, zegt Anjes: "Ze trekken rond met hun woonwagen en treden op bij feesten en partijen want de mannen uit het gezin vormen een orkest. De moeder gaat met fournituren langs de deur en vader heeft ook nog een poppenspel waarmee hij geliefd is bij de kinderen in de dorpen. ´s Zomers is het gezin onderweg en ´s winters hebben ze een vaste plek, een gehuurd huisje in Bocholtz."

De breuk met deze vredige wereld is abrupt en onverwacht. Op 16 mei 1944 wordt het hele gezin tijdens de landelijke razzia op Roma en Sinti, opgepakt. Vanuit het Limburgse Beek wordt de familie naar kamp Westerbork gedeporteerd. De woonwagen, de paarden en de hond blijven achter.

Uit: Daar praat ik niet over van Anjes Wolf-Driessen, uitgeverij In Boekvorm:
"Ik lig lekker te slapen. Opeens begint onze hond Santi hard te blaffen en wordt er op de deur van onze woonwagen gebonsd. Tatta doet de deur open. Er staan twee politieagenten. 'Allemaal aankleden en naar buiten', wordt er geschreeuwd. Ik kleed me snel aan en denk nog dat mijn broers een grapje uithalen en buiten staan te lachen, maar tatta en mama lachen niet. Ik kom buiten en we moeten allemaal met de agenten mee want we zijn gearresteerd.
Waarom?
We moeten onze namen zeggen en meelopen naar het politiebureau. Schani zegt dat hij de paarden eerst wil verzorgen maar dat mag niet want zij zullen wel voor de paarden en de wagen zorgen. Santi wordt in de wagen gegooid en de deur gaat dicht. Het arme dier is helemaal wild van boosheid. Ze zeggen dat we naar Westerbork moeten. Waar is dat? Ik geloof niet dat we daar al eens geweest zijn op onze reizen."

Waarom

Anjes schrijft over de aankomst in Westerbork: "De rij gaat bewegen en we lopen langs lange tafels met soldaten erachter. We moeten al ons geld en onze sieraden afgeven en ik hoor een Duitser tegen iemand zeggen: 'Jetzt kommen die Zigeuner!' We worden bekeken door de bewakers en de Duitse soldaten alsof we een rariteit zijn."

Vanuit Westerbork wordt de hele familie drie dagen later op transport gezet naar Auschwitz. Mädie moet in de maanden daarna de verschrikkingen van drie concentratiekampen doorstaan: Auschwitz-Birkenau, Ravensbrück en Flossenbürg-Wolkenburg. Tijdens de dodenmars, op weg naar Dachau, weet ze samen met haar zus Soela te ontvluchten en ze keren terug naar het bevrijde Nederland. Ze zijn de enige twee van het tienkoppige gezin die teruggekomen zijn. Anjes Wolfs-Driessen: "De vraag naar het waarom ligt haar op de lippen bestorven. Mijn moeder heeft zich altijd afgevraagd waarom dit allemaal met haar gebeurd is. Pas op het laatst van haar leven kwam haar antwoord: misschien is het wel omdat ik het allemaal moest doorvertellen, om de mensen te waarschuwen dat deze dingen gebeurd zijn en weer gebeuren kunnen."

Tekst gaat verder onder de foto

Anjes Wolf-Driessen en moeder Mädie Franz (foto: Anjes Wolf-Driessen)

´Daar praat ik niet over´

De vraag 'waarom?' komt inderdaad steeds terug in het boek, soms angstig, meestal opstandig. Vetgedrukt, soms zelf in hoofdletters. Anjes: "Mijn moeder was niet bepaald een meegaand type. Ze was hartstikke lief, maar niet makkelijk." In de gesprekken met haar moeder probeert Anjes te vragen naar de gruwelen en wreedheden, maar het antwoord daarop blijft steevast ontkennend. "Ze vertelde wel anekdotes. Over een stapelbed dat instortte bijvoorbeeld. Maar verder bleef het antwoord steevast: "Daar praat ik niet over".

Anjes´ moeder verbrak na aankomst in Nederland alle banden met de Sinti.

In 2014 overleed Mädie Franz. Het boek, dat onlangs uitkwam heeft ze dus nooit kunnen zien . "Maar ik denk wel dat ze blij is dat haar boodschap de wereld in is gekomen", zegt Anjes,"namelijk haar levensmotto. Dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. En dan bedoelt zij de vrijheid om anders te zijn, vrij te zijn om een andere cultuur of levenswijze te hebben. Dat is helemaal niet zo vanzelfsprekend."

Drenthe Toen

In het radioprogramma Drenthe Toen wordt op zondag 17 en zondag 24 januari tussen 12.00 en 14.00 uur het volledige gesprek met Anjes Wolf-Driessen uitgezonden. Luister hier het eerste deel van het gesprek terug.