In januari worden grote groepen Joodse mannen in speciale werkkampen in Nederland ondergebracht. Een flink aantal van die kampen ligt in Drenthe en stamt nog uit de tijd van de werkverschaffing tijdens de crisis in de jaren twintig en dertig.
In dezelfde maand besluiten de Duitsers dat er vernietigingskampen zullen worden gebouwd om alle Joden in de bezette gebieden om te brengen, de “Endlösung der Judenfrage". Japan bezet zonder veel weerstand te ondervinden Nederlands-Indië. In april worden de Nederlandse stranden verboden gebied en gaan tabak en snoep op de bon en begin mei wordt de Jodenster ingevoerd. Het Kamp Westerbork, in 1939 ingericht als opvangkamp voor uit Duitsland gevluchte Joden wordt door de bezetter overgenomen en bestemd tot ‘Durchgangslager’. Eind juni is bekend dat de Joden op transport worden gesteld en half juli vertrekt vanuit Westerbork de eerste trein met Amsterdamse Joden richting Auschwitz.
De strijd aan het Oostfront nadert zijn hoogtepunt; de Slag om Stalingrad begint. In november wordt de Landelijke Organisatie van Onderduik (LO) opgericht en beginnen de Duitsers met het weghalen van klokken uit Nederlandse kerken om het metaal om te laten smelten tot wapentuig. In december dringt ook bij de gewone burger het vreselijke besef door dat Nazi-Duitsland echt op massale schaal bezig is om via kampen en de gaskamers de Joden te vermoorden.