Zou Salo Carlebach hebben geweten wat hem te wachten stond, toen hij vrijwillig gedeporteerd werd naar Auschwitz?

De leraar stapte op het laatste moment op de allereerste trein, die vanuit Kamp Westerbork naar het Oosten werd gestuurd. Hij wilde de weeskinderen uit het kamp niet alleen laten. De liefdevolle daad betekende z'n doodvonnis.

Salo Carlebach wordt op 10 november 1919 in Leipzig geboren, vandaag precies honderd jaar geleden. In de familie Carlebach stikt het van de Salo's, dus de kleinste Salo krijgt al gauw de bijnaam Bobbel. Als kind heeft hij een zwakke gezondheid en hij krijgt daarom thuis onderwijs. Zijn ouders dachten namelijk dat hij lichamelijk niet sterk genoeg was om naar school te gaan. Rond z'n tiende gaat hij pas voor het eerst naar een echte school. Daar blinkt de leergierige Salo uit. Het is dan geen ook geen verrassing dat hij uiteindelijk zelf leraar wordt. 

Kristallnacht en de vlucht naar Nederland

Halverwege de jaren 30 vertrekt Salo naar Hamburg. Hij gaat regelmatig naar een joods-orthodoxe jeugdbeweging. Daar leert hij Edith Cahn kennen. Ze is erg onder de indruk van hem. In een interview uit 2004 met conservator Guido Abuys van Herinneringscentrum Kamp Westerbork vertelt ze dat Salo erg muzikaal was en goed met kinderen overweg kon.

Maar dan, in de nacht van 9 op 10 november, worden Joden aangevallen, Joodse winkels worden vernield en synagogen in brand gestoken. De nacht komt bekend te staan als de Kristallnacht. Salo besluit te vluchten. "Je hoeft je geen zorgen te maken, ik zit in Holland", zegt hij tegen Edith. Zij vlucht naar Engeland, maar ontmoet Salo nog in Nederland. Ze verloven zich. "Wat er ook zou gebeuren, we zouden op elkaar wachten", vertelde Edith in 2004.

Lesgeven in Kamp Westerbork

Een jaar later is het oorlog, wanneer nazi-Duitsland buurland Polen binnenvalt. Nederland wordt op 10 mei 1940 bezet. Tijdens de oorlog schrijven de twee geliefden elkaar nog brieven. Ondertussen werkt Salo als onderwijzer in Kamp Westerbork, dat op dat moment nog een vluchtelingenkamp is. Salo heeft dat baantje te danken aan de Joodse Raad. "Salo was de eerste die in het kamp joodse lessen gaf", vertelt Guido Abuys van het Herinneringscentrum. "Omdat hij door de Joodse Raad werd 'uitgezonden', mocht hij vrij op en neer reizen tussen het kamp en Amsterdam."

De joodse lessen die hij geeft zijn volgens Abuys buiten schooltijd. "Die lessen moeten gegeven zijn in de vrije tijd van de kinderen in het kamp", weet hij. Behalve de lessen, maakt Salo ook graag muziek met kinderen. Zo wordt er veel gezongen en speelt hij viool. Salo lijkt populair te zijn. Na de oorlog duikt er namelijk ook een poëzie-album op van een van de jonge kampbewoonsters. Sprich wenig, tue viel, schrijft hij.

Tekst gaat verder onder de afbeelding
 

Ansichtkaart Salo Carlebach vanuit Kamp Westerbork, mei 1942 (afbeelding: Herinneringscentrum Kamp Westerbork)

Voorportaal van de hel

Maar dan verandert de aard van Kamp Westerbork. Het wordt namelijk een zogeheten durchgangslager. Kamp Westerbork wordt een tussenstation voor de vele Joden, Sinti en Roma, die uiteindelijk naar de concentratiekampen in Oost-Europa worden gestuurd. Het Drentse kamp is het voorportaal van de hel.

Op 15 juli 1942 vertrekt het eerste transport naar Auschwitz. "Een soort commissie bepaalde wie in het kamp mocht blijven. Kampgevangenen die een belangrijke rol hadden, mochten blijven. Alles wat niet relevant werd bevonden, ging weg."

Tekst gaat verder onder de foto

 Meer dan honderdduizend mensen werden vanuit Kamp Westerbork gedeporteerd. Slechts vijfduizend kwamen weer terug (foto: Beeldbank WO2 – NIOD)

Salo meldt zich vrijwillig aan

Van tevoren werd een quotum opgesteld. Een specifiek aantal gevangenen moest op transport naar Auschwitz. "Het getal was heilig", vertelt Abuys. "En dan worden er ook nog eens ruim vijftig weeskinderen opgeroepen." Kamp Westerbork had namelijk ook een weeshuis. "Ik denk dat Salo deze kinderen ook les had gegeven, anders was hij niet zo bij hen betrokken geweest."

De gedachte dat de weeskinderen alleen worden gedeporteerd, kan Salo niet verdragen. Hij besluit zich op het laatste moment vrijwillig aan te melden voor het transport naar het Oosten. "Je meldt je dan gewoon aan, heel simpel", zegt de conservator. Volgens hem gebeurde dat vaker, vooral bij gezinnen. "Kinderen, die als volwassenen werd beschouwd, meldden zich soms vrijwillig aan om bij hun ouders te blijven. Maar misschien is het vanuit het kamp ook gevraagd, dat weten we niet zeker. Maar het idee is dat dat vrijwillig gebeurde."

'Kinderen hadden geen schijn van kans'

De reis van Salo en z'n weeskinderen naar Auschwitz duurt zo'n twee dagen. Het zijn de laatste momenten die ze samen doorbrengen. Direct na aankomst in Auschwitz worden de gevangenen geselecteerd: de ene groep gaat het kamp in, de andere groep gaat rechtstreeks naar de gaskamers. De weeskinderen horen bij die laatste groep. "Op die leeftijd had je daar geen schijn van kans", legt Abuys uit. "Salo heeft de kinderen dus 'in de steek' moeten laten. Die werden meteen vergast."

Tekst gaat verder onder foto

Kinderen langs de spoorlijn in het kamp [niet de weeskinderen in dit verhaal] (foto: Beeldbank WO2 – NIOD)

25 augustus 1942

Volgens Abuys was het onmogelijk dat Salo het lang zou volhouden in het concentratiekamp. "Zijn gezondheid liet al te wensen over. Hij had bijvoorbeeld maar één nier. Bovendien was hij geen man voor fysiek werk. Salo was een intellectueel en een pedagoog."

Een paar weken houdt hij het er nog vol. Maar op 25 augustus 1942 sterft ook Salo Carlebach op 22-jarige leeftijd.

Afgelopen juni richtte Herinneringscentrum Kamp Westerbork een speciaal fonds op, om jonge kinderen kennis bij te brengen over de holocaust. Het Leo Salo Leo-fonds is genoemd naar Leo Blumensohn, Salo Carlebach en Leo Meijer, die alle drie in Kamp Westerbork verbleven. Blumensohn overleefde de oorlog als enige. Hij verbleef tegelijk met Carlebach in het kamp. Leo Meijer werd op 9-jarige leeftijd in Auschwitz vermoord.