Het Afrikakorps wordt door de Duitsers ingezet om de Italianen in het noorden van Afrika te hulp te schieten. Eind januari moeten alle Joodse Nederlanders zich verplicht laten registreren en mogen ze niet meer naar de bioscoop. Het leven wordt hen steeds meer onmogelijk gemaakt.
In Drenthe neemt het dagelijks leven voor velen al spoedig een redelijk normale loop. Ambtenaren moeten wel een loyaliteitsverklaring ondertekenen en steeds meer artikelen komen op de bon. De bezetter vordert steeds meer goederen die naar Duitsland worden versleept.
In de tweede maand van het jaar vinden in Amsterdam de eerste razzia's op Joden plaats en ontstaat daartegen protest in de vorm van de Februaristaking, die door de bezetter met geweld wort gebroken. De Duitsers veroveren steeds grotere gebieden in Europa, Bulgarije en Joegoslavië worden bezet en ook Griekenland valt. Ook de bombardementen op Berlijn aan de ene en Londen aan de andere kant gaan in alle hevigheid verder.
Begin mei wordt gestart met het inrichten en opzetten van het concentratiekamp in Auschwitz. In juni gaat Operatie Barbarossa van start en valt Nazi-Duitsland voormalig strijdbroeder de Sovjet-Unie aan. In september moeten Joodse kinderen in Nederland naar aparte scholen. De gevechten in het oosten van Europa gaan gepaard met het massale moordpartijen op de Joodse bevolking van onder meer Oekraïne en Polen. De Duitse opmars in Rusland vertraagt door slecht weer en komt uiteindelijk buiten Moskou tot staan.