Sporten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het klinkt ongewoon, maar was het niet. Volgens sporthistoricus Jurryt van de Vooren is sport de spiegel van de samenleving, 'ook al durf je er soms amper in te kijken'.
Voetbal
"Er is geen activiteit die wekelijks door meer mensen wordt gedaan dan voetbal, ook al is dat nu even niet zo", zegt Van de Vooren over voetbal. "Honderdduizenden, miljoenen. Ze spelen zelf, gaan kijken, zijn vrijwilliger. Dat was ook zo in de Tweede Wereldoorlog."
Volgens Van de Vooren herpakte de sport zich na de capitulatie. Al heel snel wordt gesproken, bijvoorbeeld door de voetbalbond, met de Duitsers of ze de competitie konden hervatten. Nog sneller gingen Nederlanders en Duitsers samen voetballen in Den Haag. "Een vriendschappelijk potje, maar een week daarvoor schoten ze nog op elkaar!"
Van de Vooren vervolgt: "Het kwam de Duitsers zeker goed uit dat er gewoon werd door gesport en het was ook in het belang van de bezetter, net zoals het in het belang van de sport was, zo snel mogelijk door te gaan." En dat gebeurde dan ook. Van voetbal tot schaatsen. Zelfs de Elfstedentocht ging door. "De Duitsers waren vanaf het begin af aan onder de indruk van de schaatscultuur. Er zijn er drie achter elkaar geweest, in 1940, vóór de bezetting, maar wel getekend door de oorlog vanwege de mobilisatie, in 1941 en 1942. Er waren veel Duitse toeschouwers en Duitse hooggeplaatste personen aanwezig."
In Drenthe stond in 1942 voetbal overigens niet op nummer een van de meest beoefende sporten, dat was: "Turnen! Daarna kwam voetbal en daarna korfbal, blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek", aldus Van de Vooren.
"In Drenthe stond in 1942 turnen op nummer een, daarna kwamen voetbal en korfbal." - Sporthistoricus Jurryt van de Vooren
Voetbalwedstrijd Westerbork (foto: Beeldbank WO2 – NIOD)
Voetbal op zondagmiddag in Kamp Westerbork. Joodse gevangenen tijdens de voetbalwedstrijd. Aandachtig toeschouwer achter het doel is de Oostenrijker Arthur Pisk, leider van de Ordedienst. Vanaf 1943 was er een voetbalcompetitie tussen elftallen met Joodse gevangenen in Kamp Westerbork. Enkele van de Westerborkse voetballers overleefden zelfs de oorlog dankzij hun voetbaltalent. Velen van Het Verdwenen Elftal werden echter in de vernietigingskampen in het Oosten vermoord. (Bron: NIOD)
Joodse voetballers
Van de Vooren: "In concentratiekampen en in gevangenissen werd ook aan sport gedaan. Er is gebokst in Westerbork. En er is in Westerbork ook gevoetbald, er zijn foto's van dat ze achter het prikkeldraad een competitie aan het afwerken zijn. In heel veel gevallen één van de laatste dingen die ze hebben gedaan voordat ze werden afgevoerd en vermoord. Zelfs in Auschwitz is er gevoetbald."
"In Assen hebben bij de twee clubs (Achilles 1894 en Asser Boys) veel Joodse leden het leven verloren. Ik heb de 2212 namen die op het KNVB-monument in Zeist staan gekoppeld aan hun laatste woonplaats. En aan de club waarvan ze lid waren, en die heb ik vorige week online laten zetten. Ik kreeg uit Assen een reactie: 'er staan er nog heel veel niet bij op dat monument'. Dat komt omdat ze dat in 1949 waarschijnlijk gewoon nog niet wisten. Daarom ben ik begonnen om al die namen te verzamelen om ze digitaal wél beschikbaar te maken, en dan blijkt er inderdaad vanuit Assen een hele grote Joodse gemeenschap uit de voetbalwereld te zijn omgekomen in de oorlogsjaren. Waarbij in het begin ook de club zelf eigenlijk nog niet eens zoveel belangstelling had. Want ze zeiden: 'ja, maar ze waren geen lid meer in 1941, dus hebben we ze niet meegeteld'. Ze waren geen lid meer omdat dat niet mocht van de Duitsers, omdat ze waren uitgesloten! Dat hebben ze in 1964 in Assen ook ingezien, dat dat niet klopt, dus zijn er bij een voetbalmonument ook nog de namen van de omgekomen Joodse leden bijgekomen."
VLNR Elka Gaarlandt, Erica Terpstra, coach van de paralympische ploeg Joop Westbroek en de staatssecretarissen Van de Laar en Bartels (foto: ANP historisch archief)
Elka Gaarlandt, Drents paralympisch sporter
Een direct gevolg van de Tweede Wereldoorlog was de ontwikkeling van de gehandicaptensport. "Nederland heeft kennisgemaakt met de rolstoel als maatschappelijk verschijnsel door de Tweede Wereldoorlog. En sport was heel belangrijk om mensen te helpen bij hun herstel", zegt Van de Vooren. Elka Gaarlandt, dochter van de Drentse commissaris van de Koningin Gaarlandt, in 1944 blijvend gehandicapt geraakt als gevolg van een bombardement, deed in 1964 mee aan de Paralympische Spelen in Tokio en won daar onder meer goud op de 50 meter schoolslag. In de uitzending horen we Gaarlandt zelf vertellen voor de RONO-microfoon hoe het haar in Japan verging.
Van de Vooren: "Ze was niet de eerste Nederlander die een gouden medaille won op de Paralympische Spelen, dat gebeurde al in 1960, maar Elka Gaarlandt kreeg als eerste nationale bekendheid als paralympisch sporter, ze werd zelfs genomineerd als sportvrouw van het jaar, en dat was nog nooit eerder een paralympisch sporter overkomen", benadrukt Van de Vooren. "Ze werd uiteindelijk tweede, na Sjoukje Dijkstra. Er zijn sportclubs opgericht die naar haar vernoemd zijn. Zij zorgde voor de kennismaking van de meeste mensen met de gehandicaptensport."
Van de Vooren schreef het boek 'Door wilskracht zegevieren. Sport in de Tweede Wereldoorlog'. Hij is te gast in de 'sport-special' van Drenthe Toen zondagmiddag 17 mei. Het boek is uitgegeven door Balans. De uitzending is zondagmiddag te beluisteren van 14.00-16.00 uur op Radio Drenthe en via deze podcast.