"Het is een verhaal van Harm Snitjer, een binnenvaartschipper die samen met zijn vrouw aangemeerd lag in Wezuperbrug. In zijn memoires schreef hij dat als er een varken doodging, er een controleur moest komen omdat alles moest worden gemeld bij de Duitsers."
"Die wilden precies weten hoeveel vee een boer had en hoeveel oogst er was et cetera. Als er een varken doodging werd dat varken gemeld, en dan snel bij een andere boer in het hok gelegd. Dáár werd ook een dood varken gemeld, en dat herhaalde zich nog een keer. Een gezond varken werd uit het hok gehaald en verstopt, die kwam vrij voor de clandestiene slacht. Als het dode varken begon te stinken was dat het einde van het spelletje."
Tekst gaat verder onder de foto
Marcel Zantingh in de Radio Drenthe-studio (Rechten: RTV Drenthe / Sophie Timmer)
Overgrootvader in het verzet
Marcel Zantingh schreef 'Wel gebogen, maar niet gebroken. Zweeloo, een Drentse gemeente in oorlogstijd'. Een oorlogsgeschiedenis van de gemeente Zweeloo en haar zes dorpen. Het begon voor Zantingh allemaal met een familieverhaal. Zijn overgrootvader, Jan Meijering en diens zoon Roelof, Marcel's oudoom, redden een aantal Amerikaanse bemanningsleden van een bommenwerper uit Duitse handen en laten ze via het verzet ontsnappen. Zantingh ging op onderzoek uit en van een verhaal kwam uiteindelijk na een aantal jaar een boek.
Zantingh begint bij de Duitse inval op 10 mei 1940. Hij beschrijft de vijf lange bezettingsjaren en gaat uitvoerig in op verzet en verraad, onderduik en onderdrukking en tal van gebeurtenissen, tot en met de bevrijding en de wederopbouw. Marcel Zantingh, opgeleid als historicus en explosievendeskundige, is zelf een geboren en getogen Aaldenaar. Het kwam hem ongetwijfeld van pas bij het interviewen van dorpelingen over de Tweede Wereldoorlog. Maar de namen van 'foute' mensen noemt hij niet: "Dit onderwerp ligt, vooral bij nabestaanden, nog steeds erg gevoelig. Om deze reden zie ik het als onwenselijk om de mensen die 'fout' waren bij name te noemen."
Tekst gaat verder onder de foto
Omslag boek Marcel Zantingh: Wel gebogen, maar niet gebroken Zweeloo, een Drentse gemeente in oorlogstijd (Rechten: Uitgeverij Koninklijke van Gorcum)
'Hallo'
Verzet kwam in vele vormen. Passief verzet, zoals naar de illegale radio luisteren en ernstige kwajongensstreken zoals het ophangen van de Nederlandse vlag in de nacht voor Koninginnedag, aan de schoorsteen van de fabriek in Aalden. De Sicherheitsdienst nam het voorval hoog op en ging naar Zweeloo om verhaal te halen. Ook opgeschreven staat het verhaal van de man uit Haulerwijk. "Hij was op de fiets, van Noord-Sleen naar Zweeloo. Hij kwam vijf NSB'ers tegen, wist waarschijnlijk niet eens dat het NSB'ers waren, en hij begroette ze met 'hallo'. Daarop werd hij van z'n fiets getrokken en kreeg hij klappen. 'Hallo' stond voor: 'Hang Alle Landverraders Op', was het verweer van de NSB'ers die hem afgetuigd hadden."
NSB en verzet
Zantingh: "Ik denk niet dat er in Zweeloo veel meer NSB'ers woonden dan elders, maar in Wezep bijvoorbeeld wel weer meer dan in de andere dorpen." En het verzet? "Om het verzet in Zweeloo te begrijpen moeten we in Meppel beginnen, daar was in het begin van de oorlog al sprake van georganiseerd verzet, die relevant was voor Zweeloo. Meppeler Egbertus van Spijker dook onder in Zweeloo en hij heeft eigenlijk geholpen om het verzet daar onderdeel te laten worden van het verzet in Meppel. Zweeloo was eigenlijk een soort onder-district. Vanaf 1943 verder uitgebreid, door Van Spijker, maar ook door de mensen in Zweeloo en omgeving die zelf al in het verzet zaten. De bekende Johannes Post had ook veel contact met het verzet in Zweeloo, ook met mijn overgrootvader bijvoorbeeld."
Onderduikers en etenhalers
"Er was geen grote Joodse gemeenschap in Zweeloo, maar er waren wel twee bejaarde Joodse inwoners. Rozetta en Meijer Kats, een zus en broer in Meppen. In eerste instantie werden ze met rust gelaten maar ze zijn uiteindelijk naar Westerbork gebracht en in 1943 in Sobibor vermoord. Ze hadden geen nazaten. Joodse onderduikers waren er wel, bij dominee Pijpers in Zweeloo bijvoorbeeld en her en der. Verhoudingsgewijs waren het er wel minder. Onderduikers waren vooral mensen die niet wilden werken voor de Duitsers, met name in 1943 en daarna."
Etenhalers, mensen uit het westen, op zoek naar voedsel, zijn ook in Zweeloo en omgeving geweest. "Eigenlijk kwam dat aspect in elk interview terug. Een ooggetuige uit Wezuperbrug vertelde over kinderwagens met overleden baby's... Het heeft heel veel indruk gemaakt: al die mensen, lopend langs de wegen met karretjes. Eigenlijk kregen ze altijd wel wat bij de boeren. Soms in ruil voor iets, soms een deel omdat er voldoende was, en een plek om te slapen. Eten was er. Er was wel schaarste, maar er waren altijd aardappelen. Naast schaarste hadden de mensen met vorderingen te maken, heel veel prikkeldraad, metalen vaten, vee, van alles werd gevorderd."
Luister hier het gesprek met Marcel Zantingh in Drenthe Toen terug.