John de Jonge was één van de inzittenden van de trein die in augustus 1944 ter hoogte van de Wijsterseweg in Hoogeveen werd beschoten door Amerikaanse jachtvliegtuigen.

De trein waarin de nog geen 6-jarige John samen met zijn ouders, zus en broertje zat, werd verward met een militaire trein. Het vuur werd geopend. 44 mensen kwamen om het leven en 141 raakten gewond.

"Als grote dramatische dingen op je pad komen, dan wordt zo'n kind meegesleurd in de bizarre wereld van de volwassenen", vertelt John de Jonge tijdens de herdenking in de raadszaal van het gemeentehuis in Hoogeveen. "Zo'n gebeurtenis waarin je werd meegesleurd was Zwarte Zaterdag."

Lees ook: 75 Jaar na treinbeschieting Hoogeveen: 'Dankbaar om dit met zo veel te kunnen herdenken'

Eerste treinreis

John woonde destijds in Deventer en ging op bezoek bij zijn grootouders in Bovensmilde. "Zaterdag 5 augustus 1944 waren we helemaal niet met die enge dingen, zoals de bombardementen, bezig. We waren blij en opgewonden omdat we voor het eerst in ons leven een treinreis maakten."

In oorlogstijd was het heel moeilijk om zo'n verre reis als van Deventer naar Bovensmilde te maken, vertelt De Jonge. Zijn grootouders hadden John en zijn zus en boertje nog bijna nooit gezien. "Mijn vader had beloofd dat we met de trein zouden langskomen. Tot Hoogeveen ging het goed. Je keek over de flarden stoom die langs de ramen dwarrelden. Je zag het zomerlandschap voorbij dwarrelen. Er was niets wat je aan de oorlog deed denken", meent John.

"Opeens stopte de trein, maar er was geen station. Een onheilspellende stilte volgde en bezorgde gezichten waren te zien. Er kwamen vliegtuigen in een duikvlucht recht op de trein afvliegen. Er werd geschoten. We werden door vader en moeder meegetrokken de trein uit, maar waar naartoe?"

Hij vervolgt: "Mensen liepen het weiland in, maar waar vind je dekking in een weiland? Anderen bleven in de trein zitten of liggen. Maar wat moet een vader en een moeder met drie kinderen doen in de weinige seconden die ze hebben?", vraagt John zich af. De vliegtuigen kwamen opnieuw op de trein af. "Weer regende het kogels. We werden in de kiezellaag naast de trein geduwd. Onze ouders probeerden ons te beschermen door over ons heen te liggen. Onze gezichten werden in het grind gedrukt."

Door het oog van de naald

Ook zijn destijds 3-jarige boertje Willie kan zich nog het één en ander herinneren van die bewuste Zwarte Zaterdag. "Mijn moeder heeft haar hand voor mijn ogen gehouden." Hoe lang ze daar hebben gelegen, weten ze niet. "Maar toen de vliegtuigen eindelijk verdwenen waren en wij overeind kwamen, lagen er allemaal gloeiend hete kogels om ons heen. Daarvan heeft niet één ons geraakt. We zijn door het oog van de naald gekropen."

Totale ontreddering

"Het is moeilijk om passende woorden te vinden die de sfeer van zo'n slagveld weergeven", vertelt John terwijl hij probeert uit te leggen hoe hij het als bijna 6-jarig jongetje heeft beleefd. "Het is het geluid van gewonde mensen, radeloze mensen, die geknield bij dierbaren of reisgenoot zitten. Je hoort gesnik. Iemand roept iets. Je hoort woorden waarvan je later pas beseft dat het troostende woorden geweest waren."

Het was voor John een bizarre gebeurtenis. De geluiden die hij hoorde, hoorden volgens hem bij een totale ontreddering. "Het was een vreemde mengeling van geruststelling, paniek, woede, onbegrip en pijn."

Machteloos

John's zus was destijds 8 jaar. Die kan zich iets meer van de gebeurtenis herinneren, maar praten, dat lukt gewoon niet. "Bij het aanhoren van dit verhaal schiet ik al vol." John citeert haar: "Toen wij om ons heen keken, kon ik mijn ogen niet geloven. Overal lag bloed, hoorde je gekerm en zag je doden en gewonden. Wat ik nog haarscherp op mijn netvlies heb, is een bloederig been met een bruine schoen en een bandje over de wreef. Er stond iemand overheen gebogen. Machteloos. Het was allemaal heel erg."

Boerderij van Strijker

John en zijn familie en de andere gevluchte passagiers zochten onderdak bij een boerderij in de buurt. Ze verbleven op het erf van de boerderij van de familie Strijker. Gewonden werden afgebonden, in lakens gewikkeld. "Als kinderen waren wij ons ervan bewust dat er iets heel ergs was gebeurd en dat anderen eerder hulp nodig hadden."

Achtergelaten sporen

Met een vrachtauto werden ze naar Assen gebracht waar ze werden opgewacht door hun 73-jarige grootvader. Op zijn oude fiets fietste hij van Bovensmilde naar Assen gereden. "Waarschijnlijk heeft hij daar pas te horen gekregen wat er gebeurde", vertelt John. "Wat moet dat wachten in angstige onzekerheid hem zwaar gevallen zijn. Het beeld van die oude roerloze man bij zijn fiets staat nog altijd op mijn netvlies. Van het logeren en van de terugreis naar Deventer kan ik mij niets meer herinneren. Over de treinbeschieting werd thuis niet of nauwelijks meer gesproken. Maar het heeft wel degelijk sporen achter gelaten."