Assen duikt de archieven in om te onderzoeken hoe de gemeente zich heeft gedragen tegenover Joodse huiseigenaren in en na de Tweede Wereldoorlog.
Dat blijkt uit een rondgang van De Monitor van KRO-NCRV.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd vastgoed van gedeporteerde Joden onteigend en doorverkocht. Assen is één van de gemeenten die gaat onderzoeken of er belasting is geheven terwijl Joodse huiseigenaren niet naar of in hun eigen woning konden. Ook gaan de gemeenten kijken hoe is omgegaan met onteigende panden die ze zelf kochten. Behalve Assen onderzoeken onder meer Groningen, Leeuwarden en Zwolle hun rol.
14,6 miljoen euro
Amsterdam, Den Haag en Rotterdam hebben naar aanleiding van een eigen onderzoek in totaal 14,6 miljoen euro uitgekeerd aan individuen en Joodse organisaties. Volgens die onderzoeken zouden de gemeente een kille en zakelijke houding hebben gehad tegenover Joodse huiseigenaren die terugkwamen uit concentratiekampen of onderduikadressen na de oorlog. Zo moesten terugkerende Joden met terugwerkende kracht erfpacht en straatbelasting betalen over de periode dat hun huizen niet in hun bezit waren.
In de Tweede Wereldoorlog zijn zo'n 7.500 Joodse panden en stukken grond onteigend en doorverkocht. Op een digitale kaart van De Monitor en Pointer is informatie te vinden over die panden en grond. In Drenthe gaat het om 262 registraties, waarvan de meeste in Assen (70), Meppel (44), Emmen (39) en Coevorden (37).
Lees ook: Asser kadasterspecialist duikt in archief van geroofd Joods vastgoed