"De Bloedploeg Norg, een gewelddadige afdeling van de landwacht, had een harde kern van zeven mannen, onder aanvoering van Gerrit Sanner. Zes kwamen uit Amsterdam, eentje uit Alkmaar. Na dolle dinsdag kregen ze opdracht om vrouwen en kinderen van NSB'ers in veiligheid te brengen. We hebben het over september 1944", zegt Paul van de Water. Hij onderzocht tientallen 'gewone' mensen die zich in dienst van de nazi's ontpopten als 'gewelddadige collaborateurs'.
"Daarna kregen de mannen opdracht om in Diever orde op zaken te stellen. NSB-burgemeester Posthumus voelde zich bedreigd en wilde zich beschermen met hulp van de landwachters. Die gingen als beesten te keer; hebben een enorme hoeveelheid slachtoffers gemaakt. Niet alleen door mensen op te pakken, ze maakten zich ook schuldig aan mishandeling, marteling, doodslag en moord op vrij grote schaal."
'Gewone mensen'
Onderzoeker Paul van de Water houdt zich niet met de 'kopstukken' bezig: "Het gaat mij om de mannen en vrouwen die pal na de bezetting nationaal-socialist werden om welke reden dan ook, en zich ontwikkelden tot gewelddadige collaborateurs. Opvallend is", zo stelt Van de Water, "dat de meesten nationaal-socialist werden omdat ze dat voordelen opleverde, en ze deed stijgen op de maatschappelijke ladder. Bij de bloedploeg Norg zat geen enkele man die zich ideologisch had laten inspireren."
Tekst gaat verder onder de foto
Boek In dienst van de nazi's (foto: RTV Drenthe / Sophie Timmer)
Bloedploeg van Diever naar Norg
"Van Diever naar Norg, gingen ze op dezelfde voet verder: zo veel mogelijk mensen arresteren, ook als er geen enkele verdenking was. Informatie werd op gruwelijke wijze aan mensen onttrokken. De mannen kenden de omgeving niet, vandaar dat ze mensen nodig hadden. Ten eerste de burgemeester van Diever, Pier Obe Posthumus, maar ook plaatselijke inwoners. In Diever werkten ze veel samen met de kroegbaas daar, Klaas Marcus Balsma, en die tipte ze vaak. Ze werkten samen met plaatselijke bewoners om hun opdrachten uit te kunnen voeren."
Philippa, smerige handen bij bloedploeg Norg
"Jacobus Philippa was de roerganger van de bloedploeg, tijdens zijn rechtszaak werd hij de animator genoemd. Philippa, meestal Jacques of Sjaak genoemd, kwam uit een gegoed Haags milieu. Na de Duitse inval meldt hij zich aan bij de WA, en via de SS kwam hij uiteindelijk bij de landwacht in Drenthe in een hoge positie terecht. In Drenthe deed hij volop mee aan de acties van de bloedploeg; hij maakte wel degelijk smerige handen. Ze stalen en plunderden voor eigen gewin, ook volgens de toenmalige Duitse wetgeving halsmisdrijven."
"Na de oorlog zijn de zeven mensen van de harde kern opgepakt. Behalve Philippa. Gerrit Sanner en vier anderen werden ter dood veroordeeld maar alleen bij Sanner is het vonnis voltrokken. De anderen kregen ook de doodstraf maar konden in tegenstelling tot Sanner in cassatie en kregen levenslang of een geringere straf. Na verloop van tijd werden ze allemaal vrijgelaten. In 1959 zat niemand meer in de gevangenis. Behalve Sanner die dood was."
En Jacobus Philippa dan?
Ondergedoken op een Haagse zolderkamer
"Dat is een bijzonder verhaal. Hij is na de Tweede Wereldoorlog meteen ondergedoken. Van 1945 tot 1974 zat hij bij zijn ouders in Den Haag op de zolder verstopt. Iemand heeft hem in '74 aangegeven en hij is alsnog voor de rechter gekomen, hij was overigens in eerste instantie bij verstek ter dood veroordeeld. Hij heeft bijna 30 jaar ondergedoken gezeten en is naar eigen zeggen nooit buiten geweest in die periode. Hij bracht zijn tijd door met schaken, parkieten fokken en oefeningen doen aan een rekstok."
Luister hier het hele gesprek met Paul van de Water in radioprogramma Drenthe Toen terug. Het boek heet In dienst van de nazi's. Gewone mensen als gewelddadige collaborateurs en is uitgegeven door Omniboek.