"Mijn vader heette Klaas Salomon Pomp. Hij was schoolmeester. Hij werd door iedereen gezien als meester Pomp. Hij was sociaal voelend, onderwees ook mensen die niet konden lezen en schrijven, 'op het moeras' zoals dat heette, bij de mensen die op het veen werkten", vertelt Roel Pomp, zoon van Klaas Pomp.
Dat sociaal voelende en zijn geloof brachten hem bij het verzet. "Het begon met een bordje 'Voor Joden verboden' dat hij weigerde op te hangen. Hij bracht dat bord, achterop de fiets, zelf terug naar de NSB-burgemeester en legde het op diens bureau. De volgende dag kwam er een Grüne Polizei-wagen van de Duitsers en haalde mijn vader opgehaald van de school waar hij lesgaf. Ik zat bij hem in de klas maar ik was er die dag niet. Op het gemeentehuis in Borger heeft hij een pak slaag gekregen en een revolver tegen zijn hoofd: 'Als dit weer gebeurt, word je niet weer zomaar vrijgelaten'. Het was zijn eerste verzetsdaad", aldus Pomp.
Witte Bé
Kende Klaas Pomp geen angst? Zoon Roel: "Het was een mengeling: angst hebben en toch volhouden, dat liep door elkaar. Bij iedereen trouwens. Witte Bé (Berend Trip, red.) was ook niet bang, hij was een boerenzoon waar ik goede herinneringen aan heb. Op de gymnastiekvereniging hing hij als een soort Epke Zonderland aan de rekstokken. Hij was een goede leraar op de zondagsschool, prachtige verhalen vertelde mijn vader".
"Witte Bé heeft in april 1943 een toespraak gehouden op het Kerkplein in Nieuw-Buinen omdat voor 1 mei een staking was afgekondigd. Wat hij deed was gevaarlijk, die zaterdagavond 30 april. Hij deed het heel zelfbewust. Ik was er bij; lag met een vriendje in de bosjes. Dat mocht niet van thuis. We zagen daar ook een vroegere vriend van Witte Bé: Willem Jager, ook een boer, maar die liep achter Hitler aan. Terwijl Bé zijn toespraak hield en opriep om het Wilhelmus te zingen, lag Jager in de bosjes. Hij zou hem hem verraden hebben. De volgende dag is Bé gearresteerd en diezelfde avond nog standrechtelijk geëxecuteerd."
Tekst gaat verder onder de foto
Roel Pomp in de radiostudio van RTV Drenthe (foto: RTV Drenthe/Sophie Timmer)
Goudsbloemen voor de koningin
"Ik herinner me dat mijn ouders daar ondersteboven van waren. Bé zat ook in die verzetsgroep. Er was angst: wie zal de volgende zijn?" De jonge Roel wist niet alles van het verzetswerk van zijn vader, maar kreeg er het nodige van mee.
"Op zaterdagmiddag werkten we altijd in de tuin en dan hadden we er wel eens gesprekjes over. Of er liep een landwachter langs die mijn vader aansprak op de goudsbloemen die hij in de tuin achter de school in de W van Wilhelmina had geplant. Ik wist dat hij voor verzetskrant Trouw de blaadjes rond bracht en door anderen liet rond brengen en dat hij naar de radio luisterde. Later hebben we gehoord dat hij ook wel eens meedeed in Borger bij het plunderen van een distributiekantoor, en Joden hielp onderduiken. We hadden ook wel eens een gast in huis. Die bleef dan één nacht."
Nog altijd bang voor een herdershond
"Er waren vijf a zes onderwijzers in het dorp. Van verschillende scholen. Samen zaten ze in het verzet. Geloof speelde geen rol, ondanks onderlinge meningsverschillen. In één en dezelfde nacht, van 6 op 7 april 1944, de nacht voor Goede Vrijdag, is iedereen op hetzelfde moment in zijn eigen huis gearresteerd. Wij werden door een paar soldaten gemaand uit bed te komen, mijn oudste zus en ik. Wij moesten naar beneden om te zien wat er gebeurde. Mijn vader werd geslagen en geboeid. Hij schreeuwde. Mijn moeder werd aangerand, zou je kunnen zeggen, haar nachtjapon werd van haar lijf gescheurd. Vier, vijf honden blaften. Ik ben nog altijd bang voor een herdershond."
Klaas Pomp werd weggevoerd naar het Scholtenhuis in Groningen, later naar Amersfoort en daarna naar Siegburg in het Ruhrgebied waar ze een winter lang de spoorrails en de kazernes moesten herstellen die 's nachts kapot waren gebombardeerd. "Dat moesten ze doen tot Goede Vrijdag 1945. Twee dagen daarvoor waren ze bevrijd, door de Fransen. Mijn vader heeft toen een toespraak gehouden en is meteen ziek geworden. Twee weken later is hij overleden. Dat weten we allemaal omdat één van zijn vrienden uit het verzet in een notitieboekje bijhield wat ze allemaal meemaakten, onder andere het overlijden van mijn vader." Klaas Pomp was 40 jaar oud. Hij is in Duitsland begraven en later herbegraven in Nieuw-Buinen.
Ik haat het uniform, niet de mens
"Ik herinner me een gesprek dat mijn ouders een keer hadden, wat ik toevallig aanhoorde, toen er vliegtuigen over gingen in de richting van Dresden of Leipzig of Berlijn. Mijn moeder zei: 'Klaas, dat kan toch niet, dat er straks weer al die onschuldige mensen kapot worden gemaakt, dat mag toch niet. Dat mag toch ook van je geloof niet, dat wil God toch ook niet?' Mijn vader begon ook te huilen, en hij zei: 'Klazien, dat mag ook niet. Ik ben het met je eens. Maar je moet goed weten: ik haat geen enkele Duitser. Als ik een Duitse soldaat zie, haat ik niet die man, maar ik haat zijn uniform. Dat staat voor iets en dat haat ik'. Dat is me altijd bijgebleven. Het herinnert me aan wat ik zelf, twintig jaar later, met een gezin van vier jonge kinderen meemaakte. We waren op doorreis naar Zwitserland door Duitsland. Bij een Raststätte kwam een Duitser bij ons zitten en zei: 'haten jullie ons nog?' Ik zei niks. Toen zei 'ie 'Ik ben in de oorlog op de Veluwe geweest', ik dacht: Putten. Waar zoveel mensen zijn weggevoerd, was hij misschien daarbij? Maar ik zei het niet. Hij ging staan. Grijnsde en wees naar de autoweg en zei: 'heb je te danken aan Hitler'. En toen: 'Heil Hitler'. Toen zei ik tegen mijn vrouw: hij heeft zijn uniform nog aan."
Luister hier het hele gesprek met Roel Pomp in Drenthe Toen terug. Het boek 'En de merel zingt' wordt naar verwachting vanaf half februari uitgegeven door United PC.