De Joodse Erna Stopper (86) zat tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken bij zo'n twaalf Drentse gezinnen.
Ze woont in Israël, maar in 2017 reist ze samen met haar kinderen en kleinkinderen door Nederland om het verhaal van haar en haar familie met haar (klein)kinderen te delen.
Haar tocht brengt haar ondermeer naar Herinneringscentrum Kamp Westerbork. "Het is ongelooflijk wat de Duitsers destijds allemaal gerapporteerd hebben over getransporteerde Joden", vindt Stopper. "Wat een ieder gewogen heeft en wat het nummertje was welke zij kregen."
Amsterdam verandert
Stopper groeit samen met haar ouders en broers en zussen op in Amsterdam. Ze ziet de straten van de hoofdstad aan het begin van de oorlog veranderen. Verbodsborden worden opgehangen en de bezetter geeft aan wat de Joden wel en niet mogen. En dan volgt een grote razzia. "De nazi's liepen van deur tot deur en haalden iedereen uit huis", vertelt Erna. Op dat moment lijkt haar familie de dans te ontspringen.
Rennen
Ze verhuizen naar een Joodse buurt, maar ook daar blijken ze niet veilig. Ze schuilen op zolder, maar worden gevonden. "We werden naar een treinstation gebracht waar duizenden Joodse mensen heen moesten", vertelt Stopper. "We stonden te wachten om naar Kamp Westerbork toe gebracht te worden, toen mijn vader tegen mij en mijn broertje zei: 'Loop rond en als er niemand naar je kijkt, ren dan naar huis.' Dat hebben mijn broertje en ik gedaan."
NSB
Op 12-jarige leeftijd komt Stopper in Drenthe terecht. Ze reist van gezin naar gezin om in leven te blijven. Het gevaar ligt altijd op de loer. De hoogbejaarde Joodse kan zich nog goed herinneren dat er twee NSB'ers voor haar onderduikadres stonden. "De mensen waarbij ik verbleef, hebben mij in een klein kastje gezet. De NSB'ers wilden binnenkomen, maar doordat alle buren voor de deur gingen staan, deden ze dat niet."
Voormalig Kamp Westerbork
Erna Stopper overleeft de oorlog, in tegenstelling tot haar vader. Die overleed nadat hij via Kamp Westerbork naar Auschwitz werd gedeporteerd. Ook andere familieleden zijn naar voormalig Kamp Westerbork gebracht, zoals haar moeder en zus. Zij werden daarna op transport naar Bergen-Belsen gestuurd, maar overleefden de oorlog wel.