De joodse juriste en schrijfster Etty Hillesum heeft geholpen enkele kinderen te laten ontsnappen uit Kamp Westerbork.
Dat blijkt uit de memoires van de joodse verzetsheld Ies Spetter, schrijft dagblad Trouw. Het nieuws kwam naar voren door onderzoek van literatuurwetenschapper Bettine Siertsema.
In een ambulance
Hillesum, die bekend werd door het dagboek dat ze bijhield tijdens de eerste oorlogsjaren, werkte samen met Spetter op een afdeling van de Joodse Raad in Westerbork. Hij schrijft daarover: "Samen met een vriendin Mr. Hillesum slaagde ik erin enkele kinderen uit het kamp te smokkelen." Siertsema zegt dat ze meteen wist dat dat over Etty Hillesum ging. Ze vond de documenten in het archief van het onderzoeksinstituut Niod. De kinderen werden in een ambulance gezet waarmee zieken naar het ziekenhuis in Groningen werden gebracht.
De Joodse Raad was een door de Duitse bezetter in het leven geroepen joodse organisatie die de joodse gemeenschap in Nederland moest besturen. Zowel Spetter als Hillesum hoopten door hun werk voor de raad mensen te kunnen helpen.
Niet onderduiken
Hillesum weigerde onder te duiken, omdat ze 'het lot van haar volk wilde delen', en weigerde de Duitsers te haten. Volgens Siertsema zette Hillesum die ideeën in Westerbork overboord toen ze inzag wat er gebeurde met de mensen die uit dat kamp werden weggevoerd. "Aan het lot dat zij voor zichzelf aanvaard had, liet zij deze kinderen ontsnappen", zegt Siertsema in Trouw.
In september 1943 werd Hillesum zelf vanuit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd, waar ze eind november werd vermoord. Haar dagboek Het verstoorde leven werd uitgegeven in 1981 en werd een internationale bestseller.