Op 3 september 1939 verklaarden het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk Hitler de oorlog.

Twee weken na de Duitse invasie viel het Rode Leger het oosten van Polen binnen. De Poolse weerstand duurde tot 6 oktober 1939.

Optimistisch

Toen op 1 september 1939 de Duitse aanval op Polen begon, dacht de Nederlandse legerleiding nog steeds heel optimistisch dat een eventuele aanval op Nederland op te vangen zou zijn met kazematlinies aan de grens. In de ministerraad schijnt over drie dagen vertraging in de grenslinies te zijn gesproken. En daarom waren er relatief veel troepen langs de grens gelegerd. En die bleven daar ook na de Duitse aanval op Polen. De Nederlandse regering kondigde op 28 augustus de algemene mobilisatie af. Vanaf dat moment was de bezetting van de Drents-Groningse grenslinie op volle sterkte.

Kazematten

De geplande verdedigingswerken waren er nog niet. De eerste kazematten zouden 6 september 1939, dus toen de Tweede Wereldoorlog in Polen al was begonnen, pas worden opgeleverd. Daarna zou het nog enkele maanden duren voor het beton was doorgehard. Langs de grens in Drenthe en Groningen stonden de troepen onder bevel van de Territoriale Bevelhebber voor Friesland, Groningen en Drenthe, kolonel Jacob Veenbaas. Hij was een doortastend man die in april 1939 al vond dat de toegezegde kazematten maar meteen gebouwd moesten worden.

Hij zond een officier van zijn staf naar Den Haag. Deze kreeg daar te horen dat de ontwerpen nog niet goedgekeurd waren, maar hij wist een tekening in handen te krijgen en keerde daarmee naar het noorden terug. Daar werden snel de bouwplaatsen vastgesteld, bestekken geschreven en aannemers benaderd. Nog voor het einde van april 1939 begon de bouw van de eerste verdedigingswerken. De voortvarendheid vond later weinig waardering in Den Haag waar men vond dat hij de aannemer te veel had betaald.

Aanvalsplan

Ook Reynders' opvolger, Generaal Winkelman, handhaafde de meeste troepen langs de Nederlandse grens, maar hij koos er wel voor om Noordoost-Nederland prijs te geven, met dien verstande dat de Duitse opmars vertraagd moest worden door versperringsploegen. In zijn verdedigingsconcept waren in Drenthe geen verdedigingslinies gepland. Wanneer de vijand Drenthe binnentrok, moesten de hier gelegerde soldaten wel zoveel mogelijk doen om de opmars te vertragen. Derhalve werden bruggen voorzien van dynamiet en in de nacht van 9 op 10 mei 1940 deels opgeblazen.

Vluchten

De troepen in Drenthe, Groningen, Twente en de Achterhoek, aan de IJssel, het Maas-Waalkanaal, de Maas en het Julianakanaal kregen in de vroege morgen van 10 mei 1940 de aanval van zeventien Duitse divisies (250.000 man) te verwerken. In Noordoost-Nederland konden slechts vijf bataljons enige weerstand bieden achter sloten en vaarten, zoals rond Coevorden. Maar ook daar slaan soldaten al snel op de vlucht, ook bijvoorbeeld compagniescommandant kapitein Berenschot, die zijn hoofdkwartier in Coevorden heeft gevestigd. De kapitein heeft in zijn haast om weg te komen vergeten de vooruitgeschoven posten te waarschuwen.

Coevorden

Zo bleek de bemanning van een bunker aan het Coevorderkanaal niet van de terugtocht op de hoogte was. Zij leverden een kort maar hevig vuurgevecht met de Duitsers en gaven zich toen over. Ook elders wist een handjevol soldaten met mitrailleurs uit de Eerste Wereldoorlog op bewonderenswaardige wijze een enorme overmacht enige uren tot staan te brengen. De Duitsers weten dit achteraf aan de goed gecamoufleerde bunkers, die nauwelijks waren te onderscheiden in het landschap. Ook de in armoe gemaakte 'zandbunkers' van aarde met houtomzoomde schietgaten bewezen toch even hun diensten.

Hoewel soldaten zich zo her en der hardnekkig weerden, bijvoorbeeld in de bunkers bij Sleen en Oosterhesselerbrug, was de ongelijke strijd in enkele uren beslist. Het merendeel van de grensverdedigers langs de hele Nederlands-Duitse grens werd krijgsgevangen gemaakt. Een belangrijk deel van het Nederlandse leger was uitgeschakeld zonder dat de Duitse opmars noemenswaardig was vertraagd. Tegen de avond van de 10e mei hadden de noordelijke verdedigers zich teruggetrokken achter de Wons-stelling bij de Afsluitdijk en bereikte de Duitse 1e Kavalerie-Division al de lijn Groningen-Assen-Meppel.