Hoewel de oorlog in Nederland in mei 1945 voorbij is, geldt dat nog niet voor de mensen in Nederlands-Indië. De Nederlandse kolonie wordt dan nog bezet door de Japanners, die zich maar niet overgeven. Pas op 15 augustus - ongeveer een week nadat Amerikaanse atoombommen op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki vallen - geeft de bezetter zich over. Het gehele Koninkrijk der Nederland is dan bevrijd, vandaag precies 75 jaar geleden.

Er is geen oorlog meer, maar echt voorbij is die niet voor de mensen die de terreur van jappenkampen hebben meegemaakt. Dat weten Aris en To Budding maar al te goed. Hun schoondochter Janneke Budding uit Meppel schreef er een paar jaar geleden het boek Voor altijd Indië over. "De Indische jaren hebben de rest van hun levens invloed gehad", vertelt ze. "Aris en To wilden bijvoorbeeld heel lang geen Japanse producten kopen. Ook toen ze al ver in de tachtig waren, hadden ze nog met enige regelmaat nachtmerries over die tijd. Ik spreek dan ook liever van capitulatie, dan van echte bevrijding."

Van Amersfoort naar de kolonie

Aris en To vertrekken in 1939 vanuit Amersfoort naar Nederlands-Indië. Ze gaan allebei werken voor Ons Belang, een levensverzekeringsmaatschappij. Maar in 1942 bereikt de Tweede Wereldoorlog - die in Europa dan al even bezig is - de Nederlandse kolonie ook. De Nederlanders geven zich op 8 maart over aan de Japanners. Nederlanders worden gevangen gezet in interneringskampen, ook wel bekend als de jappenkampen. Daar krijgen ze te maken met terreur, martelingen en vernederingen.

Het jonge echtpaar Aris en To zit gescheiden van elkaar in aparte kampen voor mannen en vrouwen. "Veel mensen denken bij interneringskampen aan plekken vergelijkbaar met Auschwitz, maar in Nederlands-Indië was het vaak een soort wijk met een omheining van bamboe", legt schoondochter Janneke Budding uit. De terreur is er niet minder om.

Na de bevrijding - of capitulatie - verblijven ze in een huisje in een voormalig interneringskamp. "Ironisch genoeg werden die kampen weer bewaakt door Japanners, die door de geallieerden werden aangesteld. Daarna gingen ze terug naar het huis waar ze oorspronkelijk woonden", aldus Budding.

Tekst gaat verder onder de foto

Aris mocht op 31 oktober eindelijk weer herenigd worden met zijn geliefde vrouw (Rechten: Familie Budding)

Terugkeer nog niet mogelijk

De gezondheid van Aris en To is in de oorlogsjaren hard achteruit gegaan. Na de oorlog willen ze graag terug naar Nederland, maar dat lukt pas in 1948. "Ze waren jong en hadden geen kinderen, dus hun terugkomst had geen prioriteit voor de instellingen die dat organiseerden."

Bovendien is het allesbehalve stabiel en veilig in de kolonie. Al tijdens de oorlog wordt het anti-Nederlandse sentiment onder de bevolking aangewakkerd door Japan. Twee dagen na de Japanse capitulatie roept de Indonesische nationalist Soekarno de onafhankelijkheid uit, de Proklamasi Kemerdekaan Indonesia. Maar Nederland wil daar niets van weten.

Een gewelddadige periode breekt aan, die bekendstaat als de bersiap (Indonesisch voor 'wees paraat'). "Veel mensen weten daar maar weinig vanaf, die denken dat het vrede was op 15 augustus 1945", legt Budding uit. "Niet veel zijn op de hoogte van die bersiap-periode." Ook daarna blijft het onrustig. Nederland begint in 1947 de zogeheten politionele acties, een term die ook beladen is. Sommigen noemen het gewoon een oorlog, ze vinden namelijk dat 'politionele acties' te verhullend klinken.

Drenthe Toen
Ben je benieuwd naar het uitgebreidere verhaal van de schoonouders van Janneke Budding? Luister dan in september naar het Radio Drenthe-programma Drenthe Toen. Dan vertelt ze hier veel meer over.

Geen warme ontvangst

Uiteindelijk draagt Nederland in 1949 de soevereiniteit over aan Indonesië. Aris en To zijn dan al even in Nederland, maar worden daar niet bepaald met open armen ontvangen. "In Nederland werd gedacht: 'Jullie hebben het daar niet zo erg gehad, de zon scheen en jullie konden bananen van de bomen plukken. Wij in Nederland hebben het pas zwaar gehad'. Mijn schoonouders stuitten op onbegrip. Ook was veel voedsel in Nederland toen nog op de bon, maar Aris en To moesten dat krijgen via hun ouders, want zelf kregen ze geen bonnen."

Aris en To pakken het leven in Nederland op, over het oorlogsverleden wordt eigenlijk niet meer gepraat. "Op 15 augustus werd dan ook niet bij de capitulatie stilgestaan", vertelt Janneke Budding. "Mijn schoonvader praatte niet over de oorlog, mijn schoonmoeder mondjesmaat. Toen ze in de tachtig was en haar man al was overleden, ging ze op 15 augustus wel steeds de vlag uithangen. Dat deed ze hier in Meppel in het bejaardentehuis. Daar las ze overigens ook graag, maar diegene die de boeken verzorgde mocht beslist geen boeken over de oorlog meenemen. Het speelde dus nog altijd in haar hoofd."

"We hebben nooit geweten dat ze nog allerlei spullen had" - Janneke Budding

 

Herdenking

To Budding is inmiddels ook overleden. Bij het leeghalen van het huis, kwam de familie nog allerlei spullen tegen uit de oorlog. Janneke Budding wist niet wat ze zag. "Ze had nog fotoalbums, wat documenten en ook het kampnummer dat ze zelf moest borduren. Daarnaast had ze nog een bijbeltje met een stempel van de Japanse bewaking zodat ze het mocht houden", vertelt ze. "Daar hebben wij tot na haar overlijden nooit iets van geweten." To Budding hield sommige spullen bij zich toen ze van het ene naar het andere interneringskamp moest, andere spullen had ze bij hun huis in Bandung begraven.

Vandaag wordt de bevrijding weer herdacht bij het Indisch Monument in Den Haag. Dat is van 12.10 uur tot 13.30 uur. Vanwege het coronavirus is daar geen publiek bij, maar de herdenking is wel te zien bij de NOS of is online te volgen via livestreams. "Wij hangen in ieder geval de vlag van To uit, voor mijn schoonouders en alle anderen die geleden hebben tijdens de oorlog in Azië", aldus Janneke Budding.


Het kampnummer dat To zelf moest borduren (Foto: Familie Budding)