Meer dan 7000 huizen van Joodse eigenaren zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog opgekocht door handelaren en ondernemers. In Drenthe gaat het om honderden adressen. Deze zijn op de website 'Pointer' van KRO-NCRV terug te vinden.
Herman de Koning uit Assen werkte liefst 49 jaar bij het Kadaster. Hij kan alle onteigeningen inzien en uitleggen. "Dit leggerartikel bijvoorbeeld", zo begint hij, "is van Mozes Cohen." De Koning laat een gedigitaliseerde foto zien op zijn computer. "In dat zogenaamde leggerartikel zijn alle percelen van één eigenaar te vinden. Cohen was eigenaar van meerdere panden in Assen, zoals het huis op de Steendijk 114." De Koning bladert verder. "Maar in een volgend leggerartikel zie je dat het huis verkocht is."
Nederlandse Landstand
Uit onderzoek blijkt Lammert Boerma de koper is van het huis. "Voor 5200 gulden is het zijn eigendom geworden." Boerma is op dat moment stafleider van de Nederlandse Landstand. "Dat was de verplichte boerenorganisatie. Daar zaten veel NSB'ers", aldus De Koning. De oorspronkelijke eigenaar, Mozes Mechiel Cohen, is dan al op transport gezet naar het Poolse vernietigingskamp Sobibor.
Zo zijn er duizenden verhalen. Het Nationaal Archief heeft samen met het Kadaster al het afgepakte Joods vastgoed nu in kaart gebracht.
In de zomer van 1942 worden de eerste Joodse burgers op transport gezet richting werk- en vernietigingskampen. Sommigen ontspringen de dans door op andere locaties onder te duiken. Het zorgt ervoor dat veel vastgoed, dat op naam staat van de Joodse burgers, leeg komt te staan. Omdat deze panden zijn aangemeld bij de NGV, nemen zij de panden in beheer. Daarmee begint vervolgens de onteigening en verkoop van de onroerende goederen.
De NGV stelt andere partijen aan, zoals makelaars of administratiekantoren, om de Joodse panden te verkopen aan geïnteresseerde handelaren. Eén van de bekendste particulieren is makelaar Dirk Hidde de Vries. De Hagenaar richt speciaal voor de verkoop van de onteigende Joodse panden de Algemeen Nederlands Beheer van Onroerende Goederen (ANBO) op. Deze organisatie wordt door NSB'ers geleid. Zij zorgen in samenwerking met andere makelaars en notarissen ervoor dat de onteigende Joodse woningen worden doorverkocht.
De winst van deze handel in onteigende woningen (44.574.035 gulden, of ruim 260 miljoen euro) stroomt direct door naar de roofbank Lippmann, Rosenthal en Co. aan de Sarphatistraat in Amsterdam, ook wel bekend als Liro. Daar komt de winst terecht op een collectieve rekening waar onder meer de kampen Westerbork en Vught en deportaties naar andere kampen van zijn betaald. (bron: pointer.kro-ncrv.nl)
Mozes Cohen ziet zijn huis, dat zonder zijn weten niet meer zijn eigendom is, nooit meer terug. Hij wordt op 23 juli 1943 in Sobibor vermoord. Omdat over de ruggen van veel Joodse slachtoffers veel geld is verdiend, zijn vele collaborateurs na de oorlog gestraft. In 1945 werd de 'Raad van het Rechtsherstel' in het leven geroepen. Joods bezit kwam weer in handen van de rechtmatige eigenaar. Ook dat is te zien in de archieven van het Kadaster. "Zo zie je dat Lammert Boersma het pand aan de Steendijk 114 in 1947 weer terug heeft moeten geven aan een erfgenaam van Cohen."
Lees ook: Platform brengt geroofd Joods vastgoed WOII in kaart