Hij heeft er nu 800 ingescand, Willem Anninga uit Oosterhesselen. Hij moet er nog 700. Allemaal foto's gemaakt voor de persoonsbewijzen die de Duitse bezetter in 1941 verplicht stelde.
Anninga laat ze over zijn beeldscherm rollen, een duizelingwekkende reeks gezichten uit een zwart/wit verleden.
“Je kunt er op hopen of van dromen; zo'n vondst doen op zolder. Maar het gebeurt haast nooit”, zegt hij. Het gebeurde Freddy Jansen wel. De zoon van hobbyfotograaf en sigarenhandelaar Gezinus Jansen uit Gees vindt vele honderden negatieven in een doos. Zo'n 1500 stuks, blijkt later.
Persoonsbewijs
In 1941 krijgt iedere Nederlander een persoonsbewijs. Iedereen is verplicht om dit document in het openbaar bij zich te dragen. Op het persoonsbewijs staat een foto, een handtekening en een vingerafdruk. Het document is het meest geavanceerde identiteitsbewijs van Europa en is moeilijk na te maken. Bij Joden wordt in hun persoonsbewijs op twee plaatsen een ‘J’ gestempeld.
Iedereen van 15 jaar en ouder moet voor het persoonsbewijs een pasfoto laten maken. Vanuit de omgeving van Oosterhesselen moeten de mensen daarvoor naar Emmen reizen. Maar Gezinus Jansen maakt het zijn dorpsgenoten makkelijk door de omgeving rond te reizen met zijn camera en een laken.
De ene stuurse kop na de andere
De bizarre verzameling is uiteindelijk bij de historische vereniging Oosterhesselen beland. ”Kijk maar wat je ermee kunt”, zei de zoon van de fotograaf tegen Willem Anninga.
De historische vereniging bekijkt de nieuw gekregen schat met veel belangstelling en vindt het haar plicht om allereerst de negatieven veilig te stellen door ze in te scannen. De originelen zijn inmiddels genummerd en veilig weggeborgen in plastic insteekvellen in ordners. “De meesten kijken behoorlijk ernstig”, zegt Willem Anninga. Op zijn beeldscherm verschijnt de ene stuurse kop na de andere. “Het was natuurlijk ook niet leuk, op de foto voor de vijand”.
Alle gescande negatieven worden omgezet naar positieven, afgedrukt en in fotoboeken verzameld. “Met die fotoboeken gaan we de boer op. We leggen ze bijvoorbeeld in de woonzorglocatie de Etgaarde neer. Met invullijsten erbij. Als de ouderen iemand herkennen kunnen ze de naam erbij schrijven. We hebben al zo'n 150 namen”, aldus Anninga.
Elke haar en elke porie
De fotoboeken geven de bejaarde bewoners een leuke klus, er komen veel herinneringen boven bij het zien van de gezichten van dorpsgenoten van weleer.
Willem Anninga vindt in de collectie tot zijn verbazing een foto van zijn eigen vader en ook eentje van zijn opoe. “Ik heb mijn vader niet gekend toen hij zo jong was, ik heb de foto aan mijn kinderen laten zien om te vragen of hij het echt was”.
Hier en daar hangt het laken geplooid achter de geportretteerde. Soms komt de bakstenen muur achter het laken tevoorschijn. Sommige foto's zijn onscherp, maar de meeste zijn van een verbazingwekkende kwaliteit. “Elke haar en elke porie is te zien”, zegt Anninga. Een paar foto's zijn op groot formaat afgedrukt, om te kijken of ze geschikt zijn voor een tentoonstelling die er volgend jaar van gemaakt zou moeten worden. Ze hangen aan de wand van de werkkamer van Anninga. Ook de pasfoto van zijn vader is daar bij.
Monnikenwerk
De collectie geeft een bijzonder beeld van de bevolking in het gebied. De meeste mensen lijken van eenvoudige komaf, er zijn maar weinig boorden, stropdassen of modieuze jurken te zien. Wel veel zelfgebreide truien. “Dit is de brugwachtster van Zwinderen”, zegt Anninga. Hij toont het portret van een bars kijkende vrouw met een strak gesteven kanten muts. “Die dracht zie je wel meer bij oudere vrouwen, dat was toen kennelijk nog in.”
Ook zien we er diverse foto's van mannen met een NSB-speldje op de revers. “Die staan er gekleurd op”, zegt Anninga peinzend. Hij verwacht de komende weken nog wel bezig te zijn met het inscannen van de negatieven. “Het is een monnikenwerk, maar wel een heel spannend monnikenwerk.”
Luister hier naar het verhaal van Willem Anninga.